Sprookje: de bosgeest en de gouverneur
De Panakeres, oftewel de Hollanders, konden soms erg nieuwsgierig zijn. Overal, zowel in het bos als in de stad, onderzochten de blanken van alles en nog wat. Daarom gebeurde het regelmatig dat deze mensen in het bos verdwaalden, ziek werden en stierven.
Zo ging ook een gouverneur een keer 'wandelen' in de bossen van Boven-Suriname. Hij was zeer deftig en fraai gekleed en hij droeg een prachtige hoed, deze zelfgenoegzame gouverneur. Hij negeerde de Caraïben die daar woonden en vond hun hulp niet nodig. Dit tot grote woede van de indianen.
Terwijl de blanke gouverneur in het bos 'wandelde', ontmoette hij een bosgeest, die hem vroeg wat hij op zijn terreinkwam doen. 'Wat?' riep de gouverneur. 'Ik ben het hoofd van dit land. Ik mag gaan en staan waar ik wil, versta je me! Ruk in!'
De bosgeest antwoordde: 'Het is waar wat je zegt, maar vergeet niet dat ik vóór jullie allemaal hier de baas was.' De grond schudde en de voetstappen van de bosgeest klonken als het geluid van de donder toen hij met grote stappen wegliep.
Eerlijk gezegd schrok zelfs de brutale gouverneur van het dondergeluid. Een ogenblik huiverde hij, maar ten slotte liep hij door; hij liet zich niet afschrikken. Intussen keerde de bosgeest terug naar de geestenwereld, waar hij het geval vertelde aan Tansie Owa, de oppergeest. Deze kwam in opstand.
Het hele bos beefde toen er een sterke wind opstak. Allebos dieren verstopten zich, want ze begrepen heel goed dat Tansie Owa ergens woedend over was. Grote bomen vielen om. Het water van de kreekjes stroomde over de oevers. Razend waren de bosgeesten over de brutaliteit van de gouverneur. 'We zullen hem leren, we zullen hem leren,' schreeuwden en tierden ze. Dagenlang, ja zelfs weken lang maakten de bosgeesten pijlen en bogen klaar om ten strijde te trekken.
De andere geesten probeerden die woede te temperen, maar de bosgeesten wilden er niets van horen. 'Nee, nee, de gouverneur is te brutaal geweest door in ons gebied zoveel praats te hebben. Nooit, maar dan ook nooit zullen we dat accepteren. De gouverneur moet de gevolgen maar eens ondervinden.'
Ondertussen was de gouverneur al terug in de stad. Zodra zich echter nogmaals een gelegenheid voordeed om in de bossen te gaan 'wandelen', ging de gouverneur er weer heen. Voor zijn plezier, heette het.
Toen hij goed en wel in zijn bossen wandelde, kwamen de boze bosgeesten hem met giftige pijlen tegemoet. Ze vroegen hem wat hij in het bos kwam doen. Omdat de gouverneur opnieuw een arrogant antwoord gaf, schoten de geesten hun gittige pijlen op hem af. En daar lag de blanke gouverneur in het bos. Dat was het einde van zijn hoogmoed.
*einde*
Bron: Surinaamse Sprookjes
Kerstzegels 2013
11 jaar geleden